Afbeelding
foto: Jaap Mak

Meer statushouders krijgen huis

Algemeen

SCHERPENZEEL De gemeenten hebben de laatste maanden een inhaalslag gemaakt met de opvang van statushouders. Ook Scherpenzeel had een achterstand, maar heeft die ingelopen.

In het najaar trokken twee raadsleden, Niels Goes, gemeenteraadslid voor het CDA en Floris Valkenburg, fractievoorzitter van de VVD, aan de bel. Uit een onderzoek van het Reformatorisch Dagblad bleek dat Scherpenzeel meer statushouders een woning gegeven had, dan ze wettelijke gezien verplicht waren. De raadsleden stelden schriftelijke vragen waarom het college van burgemeester en wethouders wel huizen aan statushouders toewees, maar niet aan ‘hardwerkende Scherpenzelers’. Het college antwoordde dat er inderdaad meer dan afgesproken woningen naar statushouders waren gegaan, maar dat dat als consequentie had dat Scherpenzeel in de volgende periode weer minder statushouders onderdak hoefde te geven. Voor een soepele doorstroming in de asielketen is het van groot belang dat gemeenten zich aan de afspraken met het Rijk en de provincie houden. 

Statushouders zijn asielzoekers, die hun procedure hebben doorlopen en in Nederland mogen blijven. Ze moeten binnen 14 weken een sociale huurwoningen krijgen. Dat ligt gevoelig, omdat veel inwoners al vele jaren op de wachtlijst voor een sociale huurwoningen staan en dan ineens niet aan de beurt zijn. De heer Van Maanen heeft in de krant er regelmatig op gewezen dat deze gang van zaken niet eerlijk is en voor onrust in het dorp zorgt. De steden Utrecht en Amersfoort hebben er voor gekozen een bepaalde periode alleen maar sociale huurwoningen aan statushouders toe te wijzen. Dat leidde tot heftige reacties en bedreigingen. De keerzijde is dat de statushouders als ze geen woning krijgen in een asielzoekerscentrum moeten blijven wonen. Daardoor komt er weer meer druk op het aanmeldpunt in Ter Apel. De gemeenten stonden niet te trappelen om statushouders een woning te geven. Nederlandse gemeenten hebben afgelopen halfjaar meer statushouders een woning aangeboden dan door het kabinet werd voorgeschreven. De achterstand in huisvesting werd zo omgebogen naar een lichte voorsprong. Het aantal wachtende statushouders in asielzoekerscentra (azc’s) nam iets af. Mede door de beperkte doorstroom van statushouders, die door hun verblijfsvergunning recht hebben op een woning, raakten azc’s vorig jaar overvol. Jarenlang boden gemeenten minder woningen aan dan werd verzocht. In juli vorig jaar bedroeg de achterstand in huisvesting nog bijna 2000 statushouders ten opzichte van het beoogde aantal. Doordat in de tweede helft van 2022 ruim 17.000 statushouders een woning kregen - bijna 4000 meer dan voor die periode was voorgeschreven - beginnen gemeenten 2023 met een voorsprong van zo’n 2000 statushouders ten opzichte van het streefgetal. De inhaalslag vond plaats door het hele land. In juli liepen, op Zeeland en Drenthe na, alle provincies achter. Nu zijn dit alleen nog Groningen, Limburg en Noord-Holland, maar ook zij lopen een deel van de achterstand in. Het aantal statushouders dat in azc’s wacht op een woning is na de zomer licht afgenomen, terwijl het totaal aantal personen dat hier verblijft nog wel toeneemt. Begin oktober waren 17,5 duizend van de 49 duizend bewoners statushouders, in december 16,7 duizend van de 51 duizend.